Van 8-12 en van 1-4 gewerkt met den ouden neger. Hij kent de taal goed, hoewel ook hij wel enkele woorden vergeten is. Soms komen ze weer bij hem op onder het vertellen Maar van een ethnol. standpunt beschouwd zijn zijn
72
verhalen niet veel waard al kan hij niet lezen of schrijven. Deze negers zijn al te lang met de beschaving in aanraking geweest. Als een “old-time story’ die hij niet uit een boek had (een andere was hem indertijd voorgelezen) vertelde hij me de Bremer stadsmuzikanten. Men. Hatt hield toezicht op Georges die aan de eerste opgraving werkte maar niets vond terwijl Hatt met Jeremiah een tweede begon op de helling achter het “telegraph-station”(kabelstation). [-*…….*] Vandaag een paar regenbuien.
De Bremer Stadsmuzikanten is een bijzonder geval. Dit verhaal is als verhaal VI gepubliceerd in De Josselin de Jong (1926: 16). In de jaren zestig van de twintigste eeuw bezocht de Maagdeneilandse taalkundige Gilbert Sprauve Sierra Leone en nadat hij op de radio verteld had over de taal Krio die hij daar had gehoord, werd hij op straat in het Creools aangesproken door een oudere dame. Hij kon haar echter niet verstaan. ‘En jij zei nog wel dat je Creools kende!’, aldus Alice Stevens, in het Nederlands Creools. Zij is uiteindelijk de laatste moedertaalspreker van het Virgin Islands Dutch Creole gebleken. Toen Sprauve haar in 1985 interviewde tijdens colleges aan de University of the US Virgin Islands, legde hij haar dit verhaal van Joshua voor. Hij gaf haar de Engelse zinnen en zij vertaalde dit voor haar onbekende verhaal naar het Virgin Islands Dutch Creole. Heel opvallend was dat er nauwelijks verschil bleek tussen de Joshua’s en Stevens versie. Meer hierover in Van Rossem (2017: 253-255).
De samenvatting van De Josselin de Jong is enigszins teleurstellend. Gelukkig is het sprookje door de gebroeders Grimm redelijk bekend…
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Op een paar korte buien na, Zonnig weer. Na het ontbijt heb ik eerst met Mon Santo Jr. den heuveltop achter hun huis geëxploreerd, waar hij meende vroeger een massa schelpen ontdekt te hebben. Er bleek echter niets te zijn. Om 10 uur was ik terug en ging ik naar Prince. Hatt zat zich te vervelen bij de opgraving want er werd haast niets gevonden; maar enorme hoeveelheden schelpen. Van Prince kreeg ik weer wat tekst, maar geen folklore. Hij had echter ’S morgens een anderen bejaarden man naar ons toegezonden die verklaarde in de taal te kunnen vertellen. Prince’s bedoeling [-*….*] <ol.bleek> weliswaar dat hij voor ons zou werken (graven), maar ik besloot in ieder geval den man op negerholl. te onderzoeken. Om 1 uur verscheen hij weer en tot 5 uur heb ik met hem gewerkt. Hij heeft boven Prince van dat hij niet kan lezen of schrijven en dat hij wil en kan vertellen. Het belooft zoo interessant te worden, dat ik voorloopig al mijn tijd eraan zal geven, wat te gemakkelijker kan daar de opgravingen zoo weinig te doen geven.
Op 12 februari komen we erachter dat de nieuwe informant William Anthony Joshua (1858) is. Hij is afkomstig uit hetzelfde dorp als Prince. Hij zal de komende dagen maar liefst dertien verhalen vertellen die als I-XIII in De Josselin de Jongs publicatie terecht zullen komen. De verhalen zijn bovendien langer dan die van Prince. Verhaal I, dat nog niet vertaald is, geef ik hieronder met de Engelse samenvatting van De Josselin de Jong. (De Josselin de Jong 1926: 9, 108)
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Zonnig weer. Van 8-10 met Hatt op het terrein en van 10-12 bij den ouden Prince. Hij heeft me nu wat tekst gegeven, nog een folklore evenwel. Ik heb hem gevraagd of hij ons geen arbeider kan bezorgen; hij zal zijn best doen. ’S middags hebben Hatt en ik 1 ½ uur besteed om mosquito bay te exploreeren. De schelphoop op den
71
heuvel waarvan Daniel ons gesproken had vonden we ook. overigens zijn er bij Mosquito bay waarschijnlijk geen vindplaatsen, althans niet in de vallei. Den avond door- gebracht bij de Mon Santo’s.
Hierboven de drie verhaaltjes die door Prince aan De Josselin de Jong zijn verteld op 8 februari 1923 en de dagen erna. (De Josselin de Jong 1926: 25). Van de tekst bestaan (nog) geen Nederlandse vertalingen. Robbert van Sluijs heeft de teksten van glossen voorzien die via de NEHOL-database te raadplegen zijn.
De Engelse samenvattinkjes van De Josselin de Jong (1926: 111)
Volgens de inleiding van De Josselin de Jong (1926) is tekst XVII verteld door Emil Francis. In de Engelse beschrijving van de inhoud, wordt Prince als de bron genoemd.
Voor informatie over deze teksten of de vertaling, neem gerust contact met me op!
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Zonnig weer, geen regen. Rasmussen in niet verschenen. Hij had gisterenmiddag zijn loon voor de 2 eerste dagen v.d. werk gevraagd omdat hij nu in de stad huisde (om dichter
70
bij Krumbay te zijn) en eten moest kopen. Die 2 dollar had hij gekregen, samen met een ernstige vermaning ons [-*..*] geen dwaasheden uit te halen, hetgeen hij beloofde. Maar de 2 dollar zijn hem blijkbaar de baas geweest. Er is dus vandaag alleen met Jeremiah en Georges gewerkt. Van 10-12 bracht ik bij den ouden Prince door, met wie ik Magens’ brief aan Schuchardt gedeeltelijk doorwerkte[-*..*] hem daarbij allerlei inlichtingen vragend. Ik hoop hem aan ’t vertellen te krijgen; hij begint steeds meer belangstelling te toonen. Morgen wordt het voortgezet. ’s Middags tot 3.30 alleen op het terrein, terwijl Hatt “rustte”, maar aan die rust had hij niet veel daar de oude Mon Santo hem te pakken kreeg en hem ’t huis wou laten zien. Na half 4 zijn we samen een heuvel in de buurt gaan exploreeren waar volgens Petit een schelphoop moest zijn. We vonden die ook en [-*..*] op den grond een paar bijlklingen (steen) benevens één kleine potscherf. De heer Daniel (zwart), manager v. het “telegraph station” aan Krumbay (waar de kabel naar Porto Rico ligt) deelde ons mee dat er nog een schelphoop in de buurt is. Een van zijn personeel zal ons daar morgen heen brengen. Georges weet een “lady” in de stad die keurig kan wasschen. Morgen zal hij inlichtingen meebrengen omtrent prijs.
Hieronder een verhaaltje in het Creools dat in de brief van Anthon Magens aan Hugo Schuchardt voorkomt. De Nederlandse vertaling is te vinden in het artikel van Schuchardt uit het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde dat via een link aan de rechterzijde van deze webpagina te bezoeken is.
A pestakel on Bakafal
Mi sa nu probee fo gi ju en gedakten fan di follek sender, an mi sa nu fotell ju wa ha geskidt di ander aster-meendagg.
I ill try now to give you a thought of the people, and I will now tell you what has happened the other afternoon.
Di ander dunko djis aster di skot ka skidt fo akt iir mi ha lo ném en keir na mullé-shi.
The other evening, just after the shot was shot for eight o clock, I was taking a turn to the lower side.
Wanæ mi ha rák as fær as groot-straat, mi ha drei op fo bakafaal, an mi ha hoor en groot uprú mi tuduun.
When I arrived as far as Grootstraat, I turned on to bakafaal and I heared a big uproar was going on.
Di follek sender ha currii op an neer di straat, sen a lo skrew, mi no ka ferstann wa di ha wees te mi ha kri kann-sender.
The people ran up and down the street, they were screaming, I had not understand what it was until I got ‘kann sender’.
Dann mi ha kik benné en kleen huus full mi follek; di door ha wees hopó, an en frow ha stann na di door, lo skrew an kriss: “mi kinn lo dodt, mi power kinn lo dodt”.
Then I looked down a small house full with people; the door was open, and a woman stood in the door screaming and crying: ‘My child is dying, my poor child is dying’.
Mi ha fragg wa skort am.
I asked wat was wrong with her.
Am no ha antoat mi, am a howd-an fo skrew an hiil.
She did not answer me, she kept on screaming and crying.
Dann mi ha lo na benne fo kii di mænschi misellef.
Then I went down to look the girl by myself.
Mi ha fenn am na bó di flu lo rool an skrew su wæ as schi ma.
I found her on the floor rolling and screaming as ‘wae’ as her mother.
Dann een van di frow sender wa ka stann desbi di mænschi ha sæ: “Na big am fo ha better fo ruup en dokter; am sa weet een maal wa du am.”
Then one of the women who had stand close to the girl said: “it is the belly to have better to call a doctor; he will know just what to do”.
Dann schi ma ha beginn fo flukk an damineer an sæ: “ju liik, ju foflukte kapman, mi kinn na en frei kinn, am ló na kerrek an am no speel mi man, so wáplæ am sa ka krii big? ju no sa bederreg mi kinn schi karaktee, mi sa draa ju forren di bifó fo mak schi naam frei.
Then her mother began to curse and ‘damineer’ and say: ‘Ju ‘look’, you cursed hangman, my child is a good child, she goes to church and she does not play with men. So where she would get a belly? You will not spoil my childs character, I will turn you ‘forren’ the before to make her name good.
Mi sa gi ju en butt mi en skop, ju ferdammte teff.”
I will give you a strike and a kick, you damned bitch.”
Dann di ander frow ha sæ: “ju ondangbar bæs, mi ha sæ ju die waargeit, wa du ju kinn, an ju no wæ gloof.
The the other woman said: “You, ungrateful beast, I told you the truth, what your child did and now you don’t believe.
Ju sa kii, am sa krii na en iir-tidt en kinn, dann ju sa gloof. Mi sa kumitt it ju huus.”
You will see, she will get in an hour a child, then you will believe. I will come out out your house”.
“Mi sa lapp ju eers ju lo.”
“I will hit you before you go.“
“Du di as ju kann.”
“Do it as you can.”
Di pestakel ha wees so groot, sen ha skrew “moodt, di twee grow lo mattá een mi makander, ruup di citéres.”
Het spektakel was zo groot, dat ze schreeuwden ‘moord!, de twee vrouwen zijn bezig elkaar te vermoorden, roep de politieagenten’.
Dann am ha gi am di lapp, an sen ha fang fegeté an am ha skaer am naken an gi am en bit na schi finger an sae: ‘naem di da nu fo wa ju ha sae tegen mi kinn.’
Then she gave her the blow and they started to fight and ripped her naked and give her a bite in her finger and said: ‘take this then now for what you said to my child’.
Di citéres ha ko an frá: na wa ka geskidt?” an sender ha neem sender fo draa na fort.
The police men came and asked: Then what has happened? And they took them tob ring them to the fort.
Na di tidt sen ha ka raak na fort, en frow a kurrii fo beddel di bifo fo lo stann di frow ko kii schi kinn lo dodt.
When they got tot he fort, a woman ran to beg the judge to let the woman go to see her dying child.
Di bifo ha sæ di citéres lo mi am fo kii wa du di kinn an bring am weran, an kri en dokter oká fo kii di sikk.
The judge told the police to go with her to see what her child does and bring her back afterwards, and get a physician also to see the sick person.
– So sen ha krii bénné di plaas, se ha hoor di mænschi lo steen; di dokter ha lo na bénné an pratt mi am, an na di sellef tidt di kinn ha geboren.
When they came on the place, they heard the girl moan; the doctor went inside and talked to her, and at the same time the child was born.
Dann di má ha beginn fo slá di mænschi, an di citéres mi di follek sender ha neem am wæfo no mattá di mænschi.
Then the mother started to hit the girl, and the police and the people took her in order not the kill the girl.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Zonnig weer, geen regen. Van ochtend verschenen Georges, Jeremiah en Rasmussen, de twee laatsten veel te laat: Rasmussen was natuurlijk de schuldige, Jeremiah had volgens afspraak in de stad op hem gewacht om hem te helpen de werktuigen naar Krumbay te brengen. Hatt zette ze aan ’t werk om ruimte te maken op de schelphoop aan de andere zijde van de baei en ik ging mee met den reverend Rom[-m]ig (Hernhutter) die ’s morgens naar ons toe was gekomen, om 8 uur al, omdat het terrein aan zijn kerk behoort en we hem permissie hadden gevraagd daar te graven. Hij wist een paar oude negers die “Creole” kenden, de gebrs. Prince[1] aan Mosquito bay. Na al-
69
daar eenigen tijd gewacht te hebben to de twee oude heeren hun ontbijt genoten hadden (dat nemen ze na eerst een poos op ’t veld gewerkt te hebben), hadden we een onderhoud met hen. Een van hen kan lezen en bleek den door Schuchardt gepubliceerde brief in negerhollandsch volkomen te begrijpen. Zij zijn waarschijnlijk wel bruikbaar, al hebben ze hun vroegeren woordenschat niet meer paraat. We spraken af dat ik morgen om 10 uur terug zou komen en dan zou zien wat ik met hen kon doen. Ik hoop ze aan ’t vertellen te kunnen krijgen. Ze hebben echter weinig tijd: meer dan 2 uur per dag meenen ze niet te kunnen missen. Maar als ’t werk vlot en hun bevalt zullen ze vermoedelijk wel meer tijd hebben. Misschien werkte de aanwezigheid van hun parson vandaag niet gunstig. Na het interview ging ik met R. mee naar zijn huis – onderweg bekeken we de school en woonden de les een poosje bij – waar hij mij 3 boeken in negerhollandsch toonde: een psalmboek, een nieuwtest. en een Jesaja in ms. Vanmiddag naar de opgraving en later nog een kort bezoek aan Mosquito bay gebracht om dat terrein uit een arch. oogpunt te bezichtigen: weinig belovend. Ondertusschen was het opruimingswerk op de schelphoop afgeloopen en had Hatt om te beginnen 3 vakken afgepaald. Na 5 een heerlijk bad in Krumbay, zonder sandflies, muskieten en vermoeiende*n* klimtocht, daar de schelphoop maar + 5 minuten gaans van onze woning is.
[1] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘XIV-XVI door Prince (Nisky, St. Thomas)’ Hij noemt dus maar één van de broers.
Op 6 februari heeft De Josselin de Jong met twee broers gesproken. Tijdens dit gesprek heeft hij de Creoolse brief die Anthon Magens aan Hugo Schuchardt geschreven heeft voorgelegd en wellicht voorgelezen. De brief werd door Hugo Schuchardt gepubliceerd in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 33 (1914), pp. 123-135, met een Nederlandse vertaling op de pagina’s 135-142 van D.C. Hesseling. Onder Publicaties in de rechterkolom is een link naar dit artikel met de brief te vinden.
In de brief wordt in het Creools het dagelijks leven op St. Thomas beschreven van ochtend tot avond. Daarbij beschrijft de arts Magens een spectaculair verhaal over een meisje met buikpijn dat uiteindelijk bevalt van een kindje…
Reverend Romig nam De Josselin de Jong mee naar huis om hem daar drie boeken in het Nederlands Creools te tonen. Welke boeken het precies zijn, is moeilijk te zeggen. Vanwege zijn werk binnen de Moravische Broedergemeente, verwacht ik dat het gaat om het psalmboek van 1784 (Psalm-boek voor die tot die Evangelische broeder-Kerk behoorende neger-gemeenten na S. Croix, S. Thomas en S. Jan. Barby: 1784. 322, [46] pp.)
en het Nieuwe Testament uit 1802 (Die Nieuwe Testament van ons Heere en Heiland Jesus Christus, na Creol-Taal. Barby: 1802. [4], 812, [8] pp)
.
Het zijn de meest recente gedrukte teksten binnen deze gemeente. Het manuscript van Jesaja is voor mij een onbekende tekst. De meest productieve Duitse vertaler, Johann Böhner noemt het in een brief in 1773 wel als een van zijn vertaalproducten:
‘(…) die bibel ist mir ein heilig und unschazbares Buch, und ich habe mein ver gnügen im übersezen dar aus ins Criolische, habe auch das Neue testament in mehr als ein Exemplar gebracht, die 4 Evangelisten in Harmonie, die Apost ge[schichte]. und sow[weiter]. das 1 buch Mose, die Psalmen aus dem Proph Jesaia, (…)‘ (Böhner June 15, 1773)
Wanneer De Josselin de Jong later deze tekst gaat transcriberen, doet het mij bovendien vermoeden dat er twee exemplaren moeten (hebben) bestaan: een achttiende-eeuwse en De Josselin de Jongs versie. Tot op heden heb ik ze niet kunnen vinden!
Aan de brief die door Schuchardt is gepubliceerd, wijdde ik de de volgende aflevering van mijn podcast Di hou creol: De brief van Anthon Magens.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Vóór twaalf af en toe regen, overigens hetzelfde weer. Vanochtend druk gepakt en vanmiddag om 3 uur ongeveer naar Krum-
68
bay vertrokken, Hatt wiens knie nog dik is, naast den man van de vrachtauto en Mevr. H. en ik te voet. De vrachtauto slaagde er niet in de heele vracht naar boven te krijgen tot Louisenhöj. Kort voor de moeilijke [-*bocht*] bocht daer bleek het noodzakelijk een gedeelte af te laden en stuk voor stuk [-*…..*] naar boven te dragen toen de auto met de rest het hoogste punt bereikt had. De helper vd. chauffeur, een neger die boven op de vracht zat, hielp goed mee evenals 2 vrijwilligers op den weg, maar de chauffeur was zoo kwaad dat hij niets wou doen. Wij hadden erop gestaan dat hij alles in één vracht zou meenemen, hoewel hij zei dat het niet kon; voor 6 dollars. Verder geen ongelukken. Onderweg kochten mevr. H. en ik een cutlass en twee muskietennetten. We zijn nu in het optrekje van de Mon Santo’s gehuisvest. Hatt heeft tegen de arbeiders gezegd dat we hen ook aan Krumbay wel konden gebruiken; we moeten nu afwachten wie van hen morgen ochtend z[-a]<u>l<ol.len> verschijnen.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Gewone Zondag. Zonnig weer, alleen ’s morgens en in den avond een beetje regen, korte buitjes. Van ochtend bezoek van de Laub’s, maar wij waren bezig de laatste scherven te sorteeren en ze lieten ons gelukkig aan ons werk. ’S middags enkel brieven geschreven. Voor het middagmaal was Dr. M. onze gast in zijn eigen huis. Hatt heeft al eenige dagen een pijnlijke knie en voelde zich vandaag ook niet heel wel, erg moe. Hij houdt het voor een rheumatische aandoening.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Den heelen dag warm, zonnig weer op één korte regenbui na om + half tien ’S morgens. Hatt is vandaag alleen naar het terrein geweest. Er was niets meer te doen dan wat toezicht houden op het vullen van de gaten en sorteeren van scherven. Ook boven hadden we nog [-*.*] een aantal
66
gevulde zakken, waarvan de inhoud onderzocht moest worden. Daarmee ben ik het grootste deel van den ochtend bezig geweest. Om 11.15 naar de stad vertrokken, naar de familie Holst, daar Mevr. Holst me beloofd had mij te zullen introduceeren bij een oude juffrouw die Negerhollandsch kent. Ik trof de Holsten aan de lunch en aanvaardde dankbaar de uitnoodiging om mee te doen. Na de lunch bracht Mevr. H. mij naar Miss Benedetti,[1] een 73-jarige, niet geheel blanke juffrouw, die gaerne bereid was mij met haar kennis bij te staan. Ik zal echter niet heel veel aan [-*..*] haar hebben, want ze is veel vergeten en kan niet in ‘t negerhollandsch vertellen. Ze wist me een neger te noemen, ook in de stad wonend, die waarschijnlijk wel zal kunnen vertellen. Die is nog ouder dan zij en heeft nog als slaaf gediend. Om zijn adres te weten te komen moet ik Greider raadplegen; vanmiddag heb ik daar geen tijd meer voor. Na een paar boodschappen terug naar Canaan. Om half 6 verscheen de “truck” van Mr. Fairchild, de bewoner en eigenaar van estate Louisenhöj, tusschen Canaan en de stad, boven op den heuvelrug. Een paar dagen geleden was F. op Canaan geweest, terwijl H. en ik op het terrein waren, en had [-ons] toen een uitnoodiging voor ons achtergelaten. Hij is een rijke Amerikaan, vrijgezel, tusschen 50 en 60 jaar oud, artistiek aangelegd en met bijzonder veel liefhebberij voor architectuur en planten. Hij heeft de heele wereld bereisd en overal gezocht naar een mooi plekje om een huis te bouwen waarvoor hij met een vriend, architect, al vele jaren geleden de plannen ontworpen had. Een mooiere plek dan Louisehöj had hij nergens gevonden. Hij gebruikt nu al zijn tijd voor het voltooien van zijn huis en het kweeken
67
allerlei mooie planten en bloemen. Hij dweept ermee en het was blijkbaar een groot genot voor hem ons zijn plannen tot in bijzonderheden uiteen te zetten en ons op alle details van het [-*…*] gedane werk te wijzen. Hij liet ons vanavond niet weggaan voor we zijn loggia en het uitzicht op de stad en op de baai ook nog eens in het maanlicht bewonder hadden. Het werd daarom laat want pas om half elf achtte hij de maan hoog genoeg om ons het gewenschte effect te laten genieten. Een verfijnd aestheticus en een onschuldige dweper, zonder eenig rasvooroordeel, maar met een zeer beperkte sfeer van belangstelling. [-Als *….*] [-*…* *…t* *hij* *van* *R….* *…..*, *…..*] Als hij veel minder intelligent en bescheiden was en een grof gezicht had benevens lange haren en een artistiek jasje zou hij misschien aan Roorda doen denken. We kregen een uitstekend klaargemaakt souper met lekker Duitsch bier.
[1] De Josselin de Jong (1926: 8): ‘Inlichtingen van verschillenden aard heb ik te danken aan Aristea Benedetti (St. Thomas; geb. 1850) (…)’.
Helaas, miss Benedetti kon nog niets in het Nederlands Creools vertellen, maar ze zette De Josselin de Jong op een spoor. Op 6 november zal het eindelijk gebeuren: een Nederlandse onderzoeker zal spreken met Maagdeneilanders die het Nederlands Creools nog steeds als moedertaal spreken.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Het weer was ongeveer als gisteren. Alleen ’S middags en ’S avonds wat regen. Hetzelfde werk voortgezet. Ondanks sandflies een bad genomen; terwijl we in ’t water waren regenden onze kleeren nat.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Dagboek betr. expeditie naar de Antillen, 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923
10 februari 1923
De Bremer Stadsmuzikanten
Zaterdag 10 Februari
Van 8-12 en van 1-4 gewerkt met den ouden neger. Hij kent de taal goed, hoewel ook hij wel enkele woorden vergeten is. Soms komen ze weer bij hem op onder het vertellen Maar van een ethnol. standpunt beschouwd zijn zijn
72
verhalen niet veel waard al kan hij niet lezen of schrijven. Deze negers zijn al te lang met de beschaving in aanraking geweest. Als een “old-time story’ die hij niet uit een boek had (een andere was hem indertijd voorgelezen) vertelde hij me de Bremer stadsmuzikanten. Men. Hatt hield toezicht op Georges die aan de eerste opgraving werkte maar niets vond terwijl Hatt met Jeremiah een tweede begon op de helling achter het “telegraph-station”(kabelstation). [-*…….*] Vandaag een paar regenbuien.
De Bremer Stadsmuzikanten is een bijzonder geval. Dit verhaal is als verhaal VI gepubliceerd in De Josselin de Jong (1926: 16). In de jaren zestig van de twintigste eeuw bezocht de Maagdeneilandse taalkundige Gilbert Sprauve Sierra Leone en nadat hij op de radio verteld had over de taal Krio die hij daar had gehoord, werd hij op straat in het Creools aangesproken door een oudere dame. Hij kon haar echter niet verstaan. ‘En jij zei nog wel dat je Creools kende!’, aldus Alice Stevens, in het Nederlands Creools. Zij is uiteindelijk de laatste moedertaalspreker van het Virgin Islands Dutch Creole gebleken. Toen Sprauve haar in 1985 interviewde tijdens colleges aan de University of the US Virgin Islands, legde hij haar dit verhaal van Joshua voor. Hij gaf haar de Engelse zinnen en zij vertaalde dit voor haar onbekende verhaal naar het Virgin Islands Dutch Creole. Heel opvallend was dat er nauwelijks verschil bleek tussen de Joshua’s en Stevens versie. Meer hierover in Van Rossem (2017: 253-255).
De samenvatting van De Josselin de Jong is enigszins teleurstellend. Gelukkig is het sprookje door de gebroeders Grimm redelijk bekend…
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Leave a comment
Posted in De Josselin de Jong, KITLV, Manuscripts, metalinguistic comments