Stormachtig wee; vóór 12 eenige flinke regenbuien. Van 8-12 weer gewerkt met den ouden Joshua,[1] terwijl Hatt met 2 man aan de 2e opgraving werkte (Georges en Jeremiah hadden een nieuwen arbeider meegebracht, Frederic genaamd) en Mevr. Hatt toezicht hield op één arbeider in de eerste opgraving. Morgen wordt de bemanning aanmerkelijk versterkt daar de oude Joshua 2 man mee zal brengen. ’S middags verscheen Emil Francis,[2] een bejaarde neger van Smiths bay, East End, die door reverend Romyn op ontboden was omdat hij eveneens nog goed Negerhollandsch kent. Hij bleek ook inderdaad de taal nog behoorlijk te kunnen spreken en er veel belang in te stellen, maar hij wist niets te vertellen. Waarschijnlijk zou ik hem na 2 of 3 interviews wel aan den gang kunnen krijgen, maar daar hij aan East End woont kan daar niet van komen. Het is intusschen wel nuttig van verschillende personen informatie te krijgen. Van individueele verschillen in uitspraak is heel weinig merkbaar. Totnogtoe is Joshua [-*den*] [-be] het beste object, al is zijn Engelsch vrijwel onverstaanbaar. Vanmiddag had ik ook kunnen werken met een heel oude negerin, maar daar [-*Jo*] Francis expresselijk van East End was komen rijden om zich door mij te laten uitvragen moest ik het onderhoud met de oude vrouw tot morgen uitstellen. Francis was netjes aangedaan met een zwarte jas, wit piqué overhemd en stijf dubbelboord, zonder das evenwel, en een wit en blauw gestreepte broek – Een Panemahoed met enormen rand op zijn hoofd.
[1] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘I-XIII zijn mij gedicteerd door William Anthony Joshua (Nisky, St. Thomas; geb. 1858)’.
[2] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘XVII door Emil Francis (Smiths Bay, East End, St. Thomas; ge. 1854)’.
Emil Francis was afkomstig uit Smiths Bay, aan de oostkant van St. Thomas. Voor De Josselin de Jong was dit te ver om gesprekken te plannen naast het archeologische werk. Het graafwerk vindt namelijk plaats aan de Krum Bay, vlakbij Nisky, waar Prince en William Joshua vandaan komen. Een wandeling van Nisky naar Smiths Bay duurt nu, volgens Google Maps, zo’n 2,5 uur. Helaas.
Ondanks zijn goede beheersing van het Nederlands Creools, komt Emil Francis met slechts één verhaaltje in Het Huidige Negerhollandsch (De Josselin de Jong 1926). Uit gesprekken met Robbert van Sluijs en Pieter Muysken bleek al dat De Josselin de Jong als antropoloog te werk ging. Hij verzamelt verhalen en maakt er samenvattingen bij, verzamelt woorden en namen en noteert de verhalen fonetisch, zoals uitgesproken door de informanten. Een systematisch onderzoek naar grammatica blijkt uit een enkele opmerking. (Zie hiervoor ook Van Rossem 2017: 323 e.v., 337.). Op 23 januari 2014 heb ik hier ook al eens een stukje geschreven, toen in het Engels en met een Engelse vertaling.
In de samenvatting wordt Prince genoemd, maar uit de inleiding van Het Huidige Negerhollandsch weten we dat Emil Francis de bron is van tekst XVII.
D.C. Hesseling publiceerde in 1933 een artikel over het Papiamentu en het Virgin Islands Dutch Creole, waarin deze tekst van Emil Francis voorkomt, met een Nederlandse vertaling:
Bij verhalen van enige omvang (er zijn er die 800 woorden tellen, een enkele heeft er 2000) is de vereiste inspanning het grootst, maar ook in een stukje van zeer geringe afmeting (iets meer dan 100 woorden) is die veelvuldige gelijkluidendheid hinderlik. Zie hier nummer XVII van de Josselin de Jong’s verzameling; een verhaal is het niet, alleen een simpele mededeling.‘Də dómnē wa a dōp mi si nām a Mr. Wit, domni fa Hernhut. Mi a lo lo a skōl a di jā 1871. Di skōlhus a kā fal. So ons a ha fo hou skōl a di kérək. And da di ótkwēk a fin ons an ons a ha fo kuri abit it fa di kérək. An mi mā a lo drā melək a Kwati an mi di ótkwēk am a kri di stibn.Astə di gale di seləf jā di a ha kálara. Muši fulək wa mi wēt a dōt. Ons na kan lo we it fa Kwati. Də dómnē na listā ons lo ēntēn pat abiti it fa di plantai’. Vertaald luidt het als volgt:‘De dominee die mij gedoopt heeft, zijn naam is Mr. Wit, dominee van (of voor) Herrnhut. Ik ben (geregeld) naar school gegaan in het jaar 1871. Het schoolhuis was ingevallen. Zodoende moesten we schoolhouden in de kerk. En daar heeft
1)De negers konden bovendien in het Engels een nadere verklaring geven wanneer de Josselin de Jong dat wenste.
[p. 282]
de aardbeving ons getroffen (gevonden) en we moesten weghollen uit de kerk. En mijn moeder zou melk gaan brengen naar Kwati en met (= ten gevolge van) de aardbeving heeft zij de stuipen gekregen.Na de storm is er in hetzelfde jaar de cholera geweest. Veel mensen die ik ken zijn gestorven. Wij kunnen niet weglopen uit Kwati. De dominee laat ons geen enkele weg buiten (uit van) de plantage gaan’1).
Via de link aan de rechterkant van deze webpagina is het hele artikel te lezen.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Dagboek betr. expeditie naar de Antillen, 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923
12 februari 1923
Emil Francis, Smiths bay, East End
Maandag 12 Februari
Stormachtig wee; vóór 12 eenige flinke regenbuien. Van 8-12 weer gewerkt met den ouden Joshua,[1] terwijl Hatt met 2 man aan de 2e opgraving werkte (Georges en Jeremiah hadden een nieuwen arbeider meegebracht, Frederic genaamd) en Mevr. Hatt toezicht hield op één arbeider in de eerste opgraving. Morgen wordt de bemanning aanmerkelijk versterkt daar de oude Joshua 2 man mee zal brengen. ’S middags verscheen Emil Francis,[2] een bejaarde neger van Smiths bay, East End, die door reverend Romyn op ontboden was omdat hij eveneens nog goed Negerhollandsch kent. Hij bleek ook inderdaad de taal nog behoorlijk te kunnen spreken en er veel belang in te stellen, maar hij wist niets te vertellen. Waarschijnlijk zou ik hem na 2 of 3 interviews wel aan den gang kunnen krijgen, maar daar hij aan East End woont kan daar niet van komen. Het is intusschen wel nuttig van verschillende personen informatie te krijgen. Van individueele verschillen in uitspraak is heel weinig merkbaar. Totnogtoe is Joshua [-*den*] [-be] het beste object, al is zijn Engelsch vrijwel onverstaanbaar. Vanmiddag had ik ook kunnen werken met een heel oude negerin, maar daar [-*Jo*] Francis expresselijk van East End was komen rijden om zich door mij te laten uitvragen moest ik het onderhoud met de oude vrouw tot morgen uitstellen. Francis was netjes aangedaan met een zwarte jas, wit piqué overhemd en stijf dubbelboord, zonder das evenwel, en een wit en blauw gestreepte broek – Een Panemahoed met enormen rand op zijn hoofd.
[1] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘I-XIII zijn mij gedicteerd door William Anthony Joshua (Nisky, St. Thomas; geb. 1858)’.
[2] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘XVII door Emil Francis (Smiths Bay, East End, St. Thomas; ge. 1854)’.
Emil Francis was afkomstig uit Smiths Bay, aan de oostkant van St. Thomas. Voor De Josselin de Jong was dit te ver om gesprekken te plannen naast het archeologische werk. Het graafwerk vindt namelijk plaats aan de Krum Bay, vlakbij Nisky, waar Prince en William Joshua vandaan komen. Een wandeling van Nisky naar Smiths Bay duurt nu, volgens Google Maps, zo’n 2,5 uur. Helaas.
Ondanks zijn goede beheersing van het Nederlands Creools, komt Emil Francis met slechts één verhaaltje in Het Huidige Negerhollandsch (De Josselin de Jong 1926). Uit gesprekken met Robbert van Sluijs en Pieter Muysken bleek al dat De Josselin de Jong als antropoloog te werk ging. Hij verzamelt verhalen en maakt er samenvattingen bij, verzamelt woorden en namen en noteert de verhalen fonetisch, zoals uitgesproken door de informanten. Een systematisch onderzoek naar grammatica blijkt uit een enkele opmerking. (Zie hiervoor ook Van Rossem 2017: 323 e.v., 337.). Op 23 januari 2014 heb ik hier ook al eens een stukje geschreven, toen in het Engels en met een Engelse vertaling.
In de samenvatting wordt Prince genoemd, maar uit de inleiding van Het Huidige Negerhollandsch weten we dat Emil Francis de bron is van tekst XVII.
D.C. Hesseling publiceerde in 1933 een artikel over het Papiamentu en het Virgin Islands Dutch Creole, waarin deze tekst van Emil Francis voorkomt, met een Nederlandse vertaling:
Via de link aan de rechterkant van deze webpagina is het hele artikel te lezen.
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Share this:
Like this:
Related