Dagboek betr. expeditie naar de Antillen, 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923

8 januari 1923

Menschenbeenderen

Maandag 8 Januari

Gelukkig zit ik weer in mijn tent. De nacht was weer zeer onaangenaam door de muskieten en zoo beloten we mijn tent weer op te zetten. Ik ben daarom van middag om 3.30 naar huis gegaan met een van de arbeiders, Georges, om de zaak in orde te brengen. Tevens hebben we de bagagetent verplaatst naar de tentplaats v.d. Hatten, die, nu ze onder een muskietennet slapen, het wel in Dr.M’s logeerkamer kunnen uithouden. De groote kisten bleken van onderen leelijk door witte mieren aangetast. In de schilderparasol v. Mevr., H. hadden ze groote gaten gegeten en aan haar schoenen waren ze net begonnen toen het ontdekt werd. We hebben vandaag weer een nieuwen arbeider aangenomen, een neger, Jeremia Simon geheeten, zoodat we nu met 6 man werken. Mevrouw [-*..*] H. was gisteren en vandaag erg moe. Dr. M. en H. meenen dat het huishoudelijk werk te zwaar voor haar is. Ik weet niet wat ik ervan denken moet. Vandaag zijn we bij het graven weer op menschelijk gebeente gestuit. Er schijnen hier graven te zijn

                                                                          50

Voorloopig laten we ze met rust, want om er goed bij te kunnen komen zullen we een zijsleuf moeten maken. De arbeiders die nu allemaal vlak bij elkaar werken, waren vanmiddag wat al te gezellig. Het was een hinderlijk gesnater en ze letten slecht op, met dit gevolg dat Georges op een oogenblik dat Hatt niet op hem lette, menschenbeenderen had opgegraven en weggegooid. Hij kreeg een hevig standje en was zeer onthutst. Voor straf mocht hij niet meer graven maar moest hij met mij mee naar boven om de tent op te [-*zet] helpen zetten. Hij heeft tot 5.30 moeten werken. Met die tenten zullen we waarschijnlijk nog veel last hebben. ’t Is te hopen dat we in den regel een onderkomen in huizen kunnen vinden. We kunnen dan onze veldbedden gebruiken en muskietennetten koopen. Ook blijkt [-het] meer en meer dat men op een dergelijke expeditie moeilijk een handig en vertrouwd bediende kan missen, die al het niet-wetenschappelijk werk voor zijn rekening neemt. Maar dan moet men hem uit Europa meebrengen. De menschen hier zijn voor ’n dergelijk baantje niet geschikt.


De komende maanden toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke keer honderd jaar nadat het door hem is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.

This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.

De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.

Bron:

Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.

          >EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s