Dagboek betr. expeditie naar de Antillen, 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923

17 december 1922

Nog heel wat sprekers op St. Jan

Zondag 17 December

Vannacht nogal veel last gehad van muskieten. Het net is vol gaten. Vanavond waren de meeste bulten alweer verdwenen. Daar Hatt en ik beide bij nader inzien onze kampeerplaats niet heel geschikt achtten en de heer Petit ons eveneens sterk afried zoo dicht bij [-de] het strand te kampeeren, besloten we Dr. Mortensen permissie te vra-

                                                                          29

gen onze tenten op zijn erf óp te slaan. Daar de Hatten zich nog slap voelden (Hatt had ’s nachts weer koorts gehad) ging ik om 2 uur alleen naar Dr. Mortensen. Deze was weer een en al welwillendheid. Op een omheinde ruimte vlak achter zijn huis, waar enkele vruchtboompjes staan, en waar we ook eenigszins beschut zijn voor den wind, zullen we nu morgen ons kampement opslaan. Dr. Mortensen’s huismeisje, Charlotte, bracht me een kop uitstekende thee zonder melk met een paar sneetjes brood. De heenweg had ik, zeer op mijn gemak, afgelegd in 5 kwartier, de terugweg nam [-*..*] maar 35 minuten. Tegen 6 uur was ik weer thuis en bracht met de Hatten een bezoek aan den heer Holst, die Hatt een collectie voor het Kopenh. mus. cadeau gaf, bestaande o.a. uit voorwerpen die de Booy hoogstwaarschijnlijk indertijd door zijn arbeiders ontstolen zijn en aan Holst te koop waren geboden. H. had ze gekocht met de bedoeling ze, zoodra zich de gelegenheid voordeed, aan het Kopenh. mus. te geven. We dronken cocktails; gelukkig was het pas 7 uur. Na het eten in het hotel koffers pakken. Onze dikke winterkleeren blijven in een van mijn hutkoffers hier achter. [-*Hatt*] De heer Thiele (eveneens Deen) dien we bij de Holsten ontmoetten deelde mij mede, dat het zoogenaamde “Creoolsch” dat door sommige negers ook op St. Thomas nog gesproken wordt, naar zijn meening inderdaad Negerhollandsch is. Op St. Jan zijn volgens hem nog heel wat menschen te vinden die het spreken.

Het Kopenh. mus. is niet het Kobenhavns Museum, maar het Nationalmuseet. Hier worden nog steeds de artefacten die door De Josselin de Jong, Hatt en hun assistenten opgegraven zijn bewaard.

Afbeelding van het Prinsens Palais in Kopenhagen, waarin het Nationalmuseet huist. (Via Wikimedia Commons)


De komende maanden toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke keer honderd jaar nadat het door hem is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.

This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.

De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.

Bron:

Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.

          >EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s