7 maart 1923
Drie nieuwe informanten

Woensdag 7 Maart
Vanmorgen verscheen de oude Anna Testamark. Ze bleek echter zoo goed als niets te kunnen vertellen. Ik geloof dat ze wat zwakhoofdig is. Ik kocht een steen van haar, misschien een gewone keisteen, voor ½ dollar om haar in een goed humeur te brengen, maar dat baatte me niet. Om half tien stuurde ik haar weg en ging zelf naar Roofers Daniel[1] wiens moeder volgens A. Testamark een hoop van de oude verhalen kent. R. bevestigde dit en ik zal de oude vrouw dus moeten opzoeken. Ze woont op Mary’s Point. ’S middags verscheen Ludwig Joseph weer, dien ik voor alle zekerheid besteld had. Van hem kreeg ik een klein beetje tekst en verder nam ik hoofdzakelijk vocabulair op. Hij raadde me aan m’n geluk eens te beproeven bij Albert Christian,[2] die te Palestina (vlak bij Emmaus) woont. Na 5 bezocht ik Christian. Die zei inderdaad wel wat te kunnen vertellen en we spraken af dat hij morgen om 8 uur bij me zal komen. Onder supper kwam Penn thuis, omdat zijn vrouw hem geschreven had dat Felix de jongen die voor de paarden zorgt zijn enkel verstuikt had. Morgenmiddag verstrekt P. weer om H. te gaan helpen. Ze hebben een rijke vindplaats getroffen en zijn met 6 man aan t werk. Vandaag winderig weer; wat warmer, maar ’s middags bewolkt. Het ziet er naar uit dat we regen zullen krijgen.
[1] Wordt niet genoemd in De Josselin de Jong (1926).
[2] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘XXXVIII-XXXXIV door Albert Christian (St. Jan; geb. 1850)’.
Ludwig Joseph heeft zo’n twaalf verhalen aan De Josselin de Jong verteld waarvan ik de eerste zes hieronder laat zien met hun samenvattingen (XXXII-XXXVII, De Josselin de Jong 1926: 32-34, 114-115). De eerste zijn wederom Anansi-verhalen. Boeiend is dat verhaal XXXIII later nog eens verteld zal worden als verhaal XXXXI, dit keer door de hierboven genoemde Albert Christian.
Een afwijkend onderwerp heeft tekst XXXVII. Ludwig Joseph geeft hier een kort verslag van de gevolgen van de orkaan die op 9 oktober 1916 de Maagdeneilanden (toen nog Deens) teisterde. In Amigoe di Curaçao publiceerde op 11 november 1916 een nieuwsbericht hierover.



De Engelse samenvattingen van de verhalen XXX-XXXI (De Josselin de Jong 1926: 114-115):



Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Dagboek betr. expeditie naar de Antillen, 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923
8 maart 1923
Jokes en een phallischen dans
Donderdag 8 Maart
Zonnig, warm weer. Van ochtend heb ik eerst tot 11 uur gewerkt met Albert Christian die me eenige verhalen dicteerde – alle die hij kon verzinnen. Zijn Negerhollandsch is niet altijd even correct en doordat hij de taal onvoldoende beheerscht is zijn verhaaltrant ook onbeholpen. Om 11 uur gingen we samen naar Edwin Testamark[1] die in de buurt woont. Die herinnerde zich nog iets, wat ik opschreef. Als hij meer verhalen [-*..*] hoort of zich herinnert zal hij ’t me laten weten. Om 1 uur vertrok ik naar Henry Roberts[2] die op Bourdeaux woont – te paard. Op den top v.d. heuvel woont Georges Testamark[3] die me eveneens door Christian genoemd was als iemand die me wel wat zou kunnen vertellen. Dit bleek evenwel niet ’t geval te zijn. De oude man zat manden te vlechten en bleek tamelijk suffig. Zijn vrouw zei me dat hij [-*..*] niet erg bij de pinken meer was. Zij was dat wel, maar zij kende maar matig Negerholl. en beweerde geen oude verhalen te kennen. Zij ging Roberts voor me roepen en intusschen converseerde ik met haar moeder wat in negerholl. Toen Roberts verscheen was het nieuws van mijn aanwezigheid blijkbaar ook tot andere buren doorgedrongen. Het duurde tenminste niet lang voor er een heele schare van beiderlei geslacht en diverse leeftijden om ons heen zat. Roberts begon samen met een oude vrouw een van de oude “jokes” ten beste te geven, waarbij veel gezongen werd en die eindigde in een [-pha*..s*] phallischen dans – tot enorme hilariteit van het publiek. Nadat ik met Roberts had afgesproken dat hij morgen met me zal komen werken vertrok ik. Het was onmogelijk ‘*o*nder het lawaai iets op te schrijven en een paar oude vrouwen waren
87
tamelijk hinderlijk. Ze bedelden om centen en maakten onaangenaam veel leven. De jonge mannen keken onder de voorstelling verlegen en beschaamd. Een jong meisje – bijzonder knap – genoot buitengewoon. Een hoogst interessante middag. Mevr. Hatt heeft vandaag haar opgraving geëindigd.
[1] Wordt niet genoemd in De Josselin de Jong (1926).
[2] De Josselin de Jong (1926: 7): ‘XXXXV-LXXXII, LXXXVIII-C, CII-CIII door William Henry Roberts (St. Jan; geb. 1863)’.
[3] Wordt niet genoemd in De Josselin de Jong (1926).
Albert Christian heeft zeven verhalen aan De Josselin de Jong verteld. Wederom vooral fabels en Anansi-verhalen. Verhaal XXXIII van Ludwig Joseph is hetzelfde als XXXXI van Albert Christian. Zie De Josselin de Jong (1926: 34-36).
Om de teksten een beetje makkelijk te kunnen begrijpen is het voor Nederlandstaligen handig om de woordenlijst uit De Josselin de Jong (1926: 70-107) te gebruiken en de tekst hardop uit te spreken. Bedenk dat veel woorden afkomstig zijn uit zeventiende-eeuws, Vlaams-Zeeuws-gekleurd Nederlands.
De teksten van De Josselin de Jong zijn weinig bestudeerd, maar in in ieder geval twee dissertaties staat deze vroeg twintigste-eeuwse variëteit van het Virgin Islands Dutch Creole centraal: Stolz (1996) en Van Sluijs (2017). In Stolz wordt er zelfs een beetje aandacht besteed aan de verschillen tussen het taalmateriaal van St. Thomas en St. John. Van Sluijs kijkt met name naar de structuur van de partikels die tijd aanduiden. Zie bijvoorbeeld de eerste zin van XXXVIII. het woordje ‘a’ betekent ‘verleden tijd’.
De Engelse samenvattingen van de verhalen XXXVIII-XXXIVI (De Josselin de Jong 1926: 115-116):
Tussen 19 november 2022 en augustus 2023 toon ik op deze website mijn transcriptie van het dagboek van de expeditie van De Josselin de Jong; elke dag honderd jaar nadat het door hem in zijn notitieboek is genoteerd. Meer informatie is op deze website te vinden, net als zijn publicaties die online beschikbaar zijn.
This diary is of course not only of interest or importance for Dutch speakers, but especially for the people of the US Virgin Islands and the islands which were visited by De Josselin de Jong. This is why I try to use my spare time to translate this text into English.
De tekst is (voorlopig) zonder aanpassingen genoteerd en laten dus de taal en de opvattingen zien zoals die aan het begin van de twintigste eeuw gewoon waren. Verschillende pagina’s van dit dagboek zijn inclusief aanvullend materiaal door mij voorgelezen in de podcast Di hou creol en de desbetreffende afleveringen zijn via deze website natuurlijk nog te beluisteren en te bekijken.
Het dagboek wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden, in de collectie Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde:
Josselin de Jong, J.P.B. 1922-1923. Dagboek betr. expeditie naar de Antillen 19 Nov. 1922 – 24 Aug. 1923. 20 x 29 cm, 157 pp.
>EN: Diary on expedition to the Antilles. >UBL: Collection KITLV, signature: OR 385 (5-6).
Leave a comment
Posted in De Josselin de Jong, KITLV, Manuscripts, metalinguistic comments